Nepal en haar bevolking
Nepal kent een grote verscheidenheid aan etnische bevolkingsgroepen (59!) met elk hun eigen karakteristieke uiterlijk, kledingstijl, taal en liederen. De Newar, Gurung, Magar, Rai en Limbu, Tharu en Tamang zijn hier enkele voorbeelden van.
Een unieke groep binnen de Nepalese samenleving vormen de Newar, die worden beschouwd als de oorspronkelijke bewoners van de Kathmanduvallei. Ze leven in grote aaneengesloten huizen rondom een binnenplein waar meestal een tempel staat. De Newar-boeren zijn te herkennen aan de manier waarop ze hun waren dragen, namelijk op traditionele wijze aan een bamboestok die op de schouder rust, met aan weerszijden twee manden. De Newars hebben los van het hindoe kastensysteem een geheel eigen kastensysteem, waarin zowel hindoeïstische als boeddhistische elementen zijn opgenomen. De Newar gemeenschap is als het ware een eigen samenleving binnen de Nepalese samenleving. Ondanks de grote verscheidenheid onder de Newar (verschillende kasten) is het een zeer hechte groep die een eenheid vormt.
De Gurung zijn een Tibeto-Birmese stam met een eigen unieke vorm van sjamanisme, waarbij sjamanen (medicijnmannen) bemiddelen tussen de fysieke en spirituele wereld om de geesten gunstig te stemmen. Toch is hier in toenemende mate ook de invloed van het hindoeïsme en het boeddhisme merkbaar. Ze wonen in het centrale en westelijke berggedeelte van Nepal en zijn met name werkzaam in de landbouw en veeteelt, als zelfvoorzienende boeren. Ook staan de Gurungs bekend om hun krijgmanschap en werken ze vaak in het Britse Gurkha leger.
De Magar behoren ook tot de Tibeto-Birmese bevolkingsgroep. Hun cultuur is sterk beïnvloed door het hindoeïsme. Ze wonen voornamelijk op de lagere hellingen in het midden en westen van Nepal. De meeste Magars zijn werkzaam in de agrarische sector en voorzien op deze wijze, net als de Gurungs, in hun eigen onderhoud.
De grootste etnische groep in Nepal is Tamang, waar 20% van de Nepalezen toe behoort. Ze komen oorspronkelijk uit Tibet en hebben zich gevestigd in de centrale heuvels rondom Kathmandu. Van origine zijn de Tamangs boeddhist, maar hun religie is vermengd met veel animistische elementen. Ondanks het feit dat ze de grootste bevolkingsgroep zijn in Nepal, hebben ze erg weinig tot geen invloed en behoren ze tot de meest uitgebuite groepen in Nepal. In de 18e eeuw werd hun land door de koning onteigend, wat als beloning aan soldaten werd gegeven. Door hun gebrek aan eigen land en een relatief hoog percentage analfabeten is de beroepskeuze van de Tamangs zeer beperkt.Velen zijn naar Kathmandu getrokken om geld te verdienen en zijn werkzaam als ‘riksjadriver’, drager of gids.
De Rai en Limbu vormen na de Tamang de belangrijkste etnische groepen in Nepal. Ze zijn te herkennen aan hun uiterlijk met Mongoolse trekken en lichtgele huid. De meeste wonen in het centrale heuvelgebied in het oosten van het land. In hun traditionele religie neemt voorouderverering en de aanbidding van bepaalde natuurgoden een belangrijke plaats in. In plaats van hun doden te cremeren, houden zij er een andere gewoonte op na en begraven zij de lichamen. Net als de Gurungs zijn ook de Rai en Limbu erg gewild als krijgers voor het Gurkha leger.De Tharu’s onderscheiden zich van alle andere bevolkingsgroepen in Nepal. Ze behoren tot de Indo-arische volken, zijn donker van huidskleur (Indisch uiterlijk) en hangen een hindoe-animistisch geloof aan, wat inhoudt dat ze geloven dat alles bezield is. Ze leven in de zuidelijke Terai en hebben in de loop der tijd een natuurlijke immuniteit opgebouwd tegen malaria. De meeste waren jagers en verzamelaars, maar in de huidige tijd zijn de Tharu werkzaam in de landbouw en veeteelt.